Kennismaking met Chiang Mai.

Vanuit het natte Thailand ons eerste berichtje.

Kennismaking met Chiang Mai,

We zijn na een vlucht van 10 uur heelhuids in Thailand aangekomen (6 september 2008). Vanuit Bangkok hadden we gelijk een doorverbinding naar Chiang Mai in Noord-Thailand waar we s’middags om 12:00 lokale tijd arriveerden. We hebben hier 5 uur tijdsverschil met Nederland, vroeger.

De eerste indruk die je hier in Thailand opdoet is dat het warm en klammig is. Niet gek als de temperaturen overdag oplopen tot boven de 30 graden. Gelukkig blijft de regen ons redelijk bespaard. S’nachts horen we wel de donder/bliksem en stortregens, maar dat deert ons niet zolang het overdag maar droog is. Het natte seizoen loopt op zijn eind maar dat merken we nog niet. Wat verder opvalt is dat men hier in Thailand links rijdt in tegenstelling tot Laos en Cambodja. Vreemd omdat Thailand niet echt Engels georiënteerd is.

De eerste 2 dagen hebben we enkele Wats in de voormalige Thaise hoofdstad bekeken. (gebouwd o.a. in de 12-de, 14-de en 17-de eeuw.) De Thai zijn zeer gelovig en verzorgen de Wats (tempels) zeer goed. Ook de beroemde Wat Phra Doi Suthep op de hoogste berg in Thailand (2500m), Doi Suthep, hebben we bezichtigd na een trap met 306 treden welke leidde naar de Wat bovenop de berg. Aan weerszijden van de trap is een Naga afgebeeld (mythologische 7-koppige slang) als leuningen. Het verhaal wil dat de olifant van koning Nu in 1390 de locatie van de chedi uitkoos door de berg op te lopen, te trompetteren en drie rondjes te draaien. Daarna viel hij dood neer. Dat er zoveel Wats zijn in Chiang Mai komt omdat tot 700 jaar geleden dit de hoofdstad was maar door lokale oorlogen noodgedwongen verplaatst naar Bangkok. Alles is goud wat er blinkt in de Wats.

Bijna overal in Thailand waar je loopt of rijdt, zie je een bord of poster met de Thaise koning of koningin erop. Verder zijn er overal vlaggen. De Nationale vlag (rood wit blauw wit rood) en hiernaast de gele vlag (voor de koning) en/of de blauwe vlag (voor de koningin). Zij betalen veel voor de bevolking (onderwijs, infrastructuur) en zijn daarom erg populair en geliefd. Grappen maken over het koningshuis worden daarom niet op prijs gesteld en zijn behoorlijk strafbaar.

Na bezichtiging van de locale ambachten, Papieren paralus in Bo Sang, Zijdefabriek, Lacquer, zijn we gisteren naar Chiang Dao vertrokken, een busrit van nog geen 2 uur maar een wereld van verschil. Alles is groen en de mensen zijn relaxed. Het Thaise eten bevalt ons hier goed, lekkerrrr evenals het bier (Chang = olifant).

Het leven is erg goedkoop vergeleken met Nederland, een biertje van 640 ml kost omgerekend €1-1,3, een lunch gemiddeld €2-3 en een avondmaal €3-5, dit alles inclusief bediening en drank.

Vandaag vroeg uit de veren om een olifantenritje te maken, de inheemse bergstammen Akha, Karen, Lahu en Padaung te bezoeken en om de dag af te sluiten met een bamboevlot een river rafting gemaakt op de sterk stromende Mae Ping rivier. Er zijn weinig tot geen toeristen te bekennen. Ook in ons resort Chiang Dao Nest.
Nu liggen we net als gisteren lekker uit te hijgen bij het zwembad. De zon schijnt, het is warm en het bier smaakt nog steeds. Morgen gaan we, na het locale klooster te hebben bekeken, Chiang Dao grottempel. In deze enorme grot staat een Birmees marmeren Boeddha beeld, naar Thaton om daar de Karen long-neck en big-ear te bekijken. Hierna gaan we richting Laos en daar zullen jullie wel weer nieuws van ons horen.

NB als het topografische kaartje niet goed werkt dan komt dat omdat we momenteel in Thaton zitten wat op enkele km afstand van de Birmese grens is. Er schijnen hier veel militaire installaties van zowel Birma als Thailand te vinden te zijn.